De OVT (onvoltooid verleden tijd)(Ik werkte= ± I worked = ± je travaillais = ± trabajaba)

A. Regelmatige werkwoorden (= zwakke werkwoorden)

1. De stam eindigt op t, k, f, s, ch, p (= stemloze medeklinkers)

→ De uitgang is -te in het enkelvoud en -ten in het meervoud
(de n van het meervoud wordt niet uitgesproken, behalve in erg vormelijke taal).

Opgelet!



 
WERK-EN WASS-EN RAK-EN
ik werk-te was-te raak-te
jij
hij, zij, het, u
wij werk-ten was-ten raak-ten
jullie
zij

2. De stam eindigt niet op één van deze medeklinkers

→ Uitgang -de in het enkelvoud en -den in het meervoud
(de n van het meervoud wordt niet uitgesproken, behalve in erg vormelijke taal).

Opgelet!



 
LEGG-EN LEV-EN ANTWOORD-EN
ik leg-de leef-de antwoord-de
jij
hij, zij, het, u
wij leg-den leef-den antwoord-den
jullie
zij

B. Sterke werkwoorden

1. ijee

KIJKEN RIJDEN
ik keek ik reed
jij keek jij reed
hij keek hij reed
wij keken wij reden
jullie keken jullie reden
zij keken zij reden

De meeste werkwoorden met ij als stamklinker worden vervoegd zoals kijken in de OVT, maar niet allemaal.
De volgende werkwoorden zijn regelmatig (zwakke werkwoorden, zie A.):
hijgen, ijlen, inlijven, krijsen, lijmen, prijken, rijmen, rijpen, uitlijnen, verstijven, vijlen
hijgde, ijlde...

De werkwoorden met de stamklinker ei zijn normaal regelmatig (zwakke werkwoorden).
Bijv. bedreigenhij bedreigde

2. ie of uioo

VLIEGEN SLUITEN
ik vloog ik sloot
jij vloog jij sloot
hij vloog hij sloot
wij vlogen wij sloten
jullie vlogen jullie sloten
zij vlogen zij sloten

Bij verliezen en (be)vriezen verandert de z bovendien in r.
verliezenverloor
(be)vriezen(be)vroor

3. i of eo

DRINKEN TREKKEN
ik dronk ik trok
jij dronk jij trok
hij dronk hij trok
wij dronken wij trokken
jullie dronken jullie trokken
zij dronken zij trokken

4. ea

NEMEN SPREKEN
ik nam ik sprak
jij nam jij sprak
hij nam hij sprak
wij namen wij spraken
jullie namen jullie spraken
zij namen zij spraken

Let hier op het uitspraakverschil tussen de enkelvouds- en de meervoudsvormen:
ik nam (korte, open a) → wij namen (lange, gesloten aa)

5. klinkerie

HELPEN VALLEN
ik hielp ik viel
jij hielp jij viel
hij hielp hij viel
wij hielpen wij vielen
jullie hielpen jullie vielen
zij hielpen zij vielen

6. Diverse klankwijzigingen

  Enkelvoud Meervoud
dragen droeg droegen
graven groef groeven
varen voer voeren
vragen vroeg vroegen
vangen ving vingen
hangen hing hingen
scheren schoor schoren
wegen woog wogen
worden werd werden
bidden bad baden
liggen lag lagen
zitten zat zaten

C. Onregelmatige werkwoorden

  Enkelvoud Meervoud
hebben had hadden
zijn was waren
kunnen kon konden
mogen mocht mochten
willen wilde
wou
wilden
zullen zou zouden
brengen bracht brachten
denken dacht dachten
doen deed deden
gaan ging gingen
houden hield hielden
komen kwam kwamen
kopen kocht kochten
moeten moest moesten
schrikken schrok schrokken
slaan sloeg sloegen
staan stond stonden
weten wist wisten
zeggen zei
zegde
zeiden
zegden
zien zag zagen
zoeken zocht zochten
Werkwoorden van hetzelfde type
bijten knijpen schijnen strijden
bezwijken krijgen slijpen strijken, opstrijken...
blijken lijken slijten verdwijnen
drijven mijden, vermijden... smijten wijken, afwijken...
glijden nijpen snijden wijzen, afwijzen...
grijpen, ingrijpen... prijzen spijten wrijven, inwrijven...
hijsen rijgen stijgen, opstijgen... zwijgen
Werkwoorden van hetzelfde type
bedriegen buigen, afbuigen... schuilen, verschuilen... zuigen
bieden, verbieden... druipen, afdruipen... schuiven zuipen
gieten, vergieten... duiken sluipen
kiezen, verkiezen... fluiten, affluiten... snuiven, opsnuiven...
liegen kruipen snuiten
schieten, neerschieten... ruiken spuiten
Werkwoorden van hetzelfde type
beginnen krimpen, inkrimpen... winnen schenken
binden, ontbinden... schrikken wringen smelten
blinken slinken zingen treffen, betreffen...
dringen springen zinken vechten
dwingen stinken verbergen, opbergen... verzwelgen
glimmen verslinden gelden zenden
klimmen vinden schelden zwellen
klinken (op)winden schenden zwemmen
Werkwoorden van hetzelfde type
bevelen breken stelen
eten geven meten vergeten
genezen lezen treden
Werkwoorden van hetzelfde type
blazen roepen, afroepen... werven, verwerven
laten bederven zwerven
slapen sterven scheppen (=creëren)
lopen, ontlopen... werpen, ontwerpen... heffen, verheffen...

Regular verbs (= weak verbs)

1. The stem ends in t, k, f, s, ch, p (= voiceless consonants)

→ The ending is -te in singular en -ten in plural
(the n in the plural form is not pronounced, except in very formal speech).

Attention!


Verbes reguliers (= verbes faibles)

1. Le radical termine par t, k, f, s, ch, p (= consonne sourde)

→ La terminaison est -te au singulier et -ten au pluriel
(le n du pluriel ne se prononce pas, sauf dans un langage très formel).

Attention!


Verbos regulares (= verbos débiles)

1. El radical termina en t, k, f, s, ch, p (= consonantes sordas)

→ La terminación es -te en singular y -ten en plural
(la n del plural no se pronuncia, excepto en un lenguaje muy formal).

¡Ojo!


2. The stem does not end in one of those (voiceless) consonants

→ The ending is -de in singular en -den in plural
(the n in the plural form is not pronounced, except in very formal speech).

Attention!


2. Le radical ne termine pas par une de ces consonnes (sourdes)

→ La terminaison est -de au singulier et -den au pluriel
(le n du pluriel ne se prononce pas, sauf dans un langage très formel).

Attention!


2. El radical no termina en una de esas consonantes (sordas)

→ La terminación es -de en singular y -den en plural
(la n del plural no se pronuncia, excepto en un lenguaje muy formal).

¡Ojo!