Woordenschat: De familie

Wie is zijn...? Wie zijn haar...? (Who is his...? Who are her...?)

Ken je de belangrijkste woorden om de familieleden aan te duiden?
Bekijk de foto van de familie. Naar wie verwijzen de vragen?
Om te controleren of je de woorden goed begrepen hebt plaats je de muisaanwijzer op de blauwe woorden.
(Look at the family picture. Whom are the questions referring to?
To find out if you've understood the meaning of the words put the mouse on the blue words.)

Wat weet je van de familie van Jeroen?
Wie is zijn moeder?
Wie is zijn vader?
Wie zijn zijn ouders?
Wie is zijn zus? Van wie is hij de broer?
Wie is zijn grootvader?
Wie is zijn grootmoeder?
Wie zijn zijn grootouders?

Wat weet je van de familie van Peter?
Wie is zijn kleinzoon?
Wie is zijn kleindochter?
Wie zijn zijn kleinkinderen?

Wat weet je van de familie van Els?
Wie is haar zoon?
Wie is haar dochter?
Wie zijn haar kinderen?
Wie is haar man / echtgenoot?

Wat weet je van de familie van Stef?
Wie is zijn vrouw / echtgenote?